hk9

16 SEPTEMBER 2006 – HARDERWIJK – Scheepswerf Veluvia bij de Vissershaven in Harderwijk is weer volop in bedrijf. Vanaf begin deze week zijn leerlingen van de plaatselijke praktijkopleiding Mijn School onder leiding van hun docent Waling de Jong bezig met de reparatie van de HK9. Saillant detail is dat deze ijzeren rondkop in 1937 op dezelfde werf is gebouwd.

Het herstel van de scheepswerf, compleet met werkschuur en smederij is een initiatief van Reijer Roelofsen en zijn vrouw Jacolien, die bij de werf wonen. Veluvia bezat de grootste botenhelling van alle Zuiderzeesteden en het verhaal gaat dat in de jaren ’30 binnen één week 42 vissersboten geteerd, schoongemaakt en gerepareerd werden. Begin jaren ’70 werden de laatste beroepsmatige handelingen op de werf uitgevoerd.De HK9 is eerder dit jaar aangekocht door de Ermeloër Robert Oosterhof, die al decennia lang behept is met de Zuiderzeeverslaving. ‘In 1987 ben ik er in gerold. Waling de Jong kocht de HK20 en na acht jaar hadden we deze botter met een paar mensen in oude staat hersteld. Op datzelfde moment had ik al een zeepunter die we eveneens gezamenlijk restaureerden. In 1994 kreeg ik de HK4, een pluunter waarmee ik nog steeds vaak de Vissershaven uitvaar.’De visserspassie van Oosterhof vertaalt zich verder in het jarenlange voorzitterschap van de Bruyne Vloot Harderwijk en zijn redacteurschap voor Tagrijn, het magazine van de landelijke vereniging Botterbehoud. In deze laatste functie verricht de socioloog veel historisch onderzoek naar het visserijverleden. En tijdens de jaarlijkse Visserijdag Harderwijk weet hij het publiek steeds opnieuw te boeien met allerlei wetenswaardigheden.

Vorig jaar liep Oosterhof bij toeval tegen de HK9 aan. Hij was enkel benieuwd of het Harderwijkse schip nog bestond, vond het terug in Bolsward en raakte aan de praat met de eigenaar die er al een lange periode niet meer mee gevaren had. Een jaar duurden de gesprekken en toen was de koop gesloten. Wat Oosterhof in handen kreeg, was een flauw aftreksel van de boot die in 193 van scheepshelling Veluvia te water ging.

Hij vertelt: ‘Destijds is het ijzeren schip ontwikkeld als opvolger van de botter en het allereerste type, de MK75, ligt ook in de Vissershaven. De HK9 is een soort van afwijkende Marker rondbouw. Dat omdat hij van onderen plat is. De Harderwijkers Peter Petersen en Kars Foppen waren de eerste schippers die de schuit met veel krediet aangeschaft hebben. Lang hebben ze er echter geen plezier van gehad, want in die tijd was het heel slecht gesteld met de visserij. In 1940 verkochten ze de HK9 aan Volendammers die er tot in de jaren ’80 mee doorgevist hebben. Ze bouwden het schip volledig om, plaatsen er grote hutten op, een stevige motor voor het trekken van de netten en ze verhoogden het achterdek.’

Twee jaar, zo is de inschatting van Oosterhof, gaat het duren voor de HK9 volledig in oude staat hersteld is. Hij heeft het er graag voor over. De schuit is terug in de thuishaven en mooier nog: hij ligt op de werf van zijn oorsprong. Bovendien is Willem Petersen, de zoon van Peter, dolblij en ontroerd over de terugkeer van zijn vaders bezit. De botter moet een fraaie ligplaats krijgen in de Vissershaven. En zijn toekomstdroom? ‘Ik zou graag zien dat op de helling enkele van oorsprong Harderwijkse scheepjes gebouwd worden die verloren zijn gegaan.’

Na zeilbootje en schouw nú het echte werk

Vanochtend is hij hard aan het schuren geweest. Prachtig vindt de vijftienjarige Lorenzo Simon uit Putten het om te werken aan zo’n oude vissersschuit. En hoewel hij nog steeds kok wil worden, is de leerling van Mijn School erg in zijn nopjes met het project op scheepswerf Veluvia. Samen met dertien andere leerlingen van zijn praktijkschool, die voorheen De Drempel heette, mag hij twee jaar aan de slag om de HK9 op te knappen. ‘Elke maandag en dinsdag ben ik hier met een groepje van zeven aan het werk’, zegt Waling de Jong, die les geeft in hout en metaal. ‘Het zijn allemaal technische jongens met een leerachterstand, die graag de handen uit de mouwen steken. Nu de botterhelling weer in gebruik is, dacht ik als docent: hier moet ik mijn leerlingen bij betrekken. We zijn al een beetje aan de slag geweest met een klein zeilbootje, een schouwtje, nu wacht voor het eerst het echte werk. En reken erop dat we er weer een echte vissersboot van maken!’ De Jong kalefaterde al menige boot op en met patiënten van Meerkanten herstelde hij al eens een botter.